Bericht voor thuisblijvers
Alweer de vijfde week van deze berichten.
Deze tijd zou je als een soort ‘voortgezet vasten’ kunnen beschouwen; een periode waarin je afziet van allerlei zaken die je anders als ‘normaal’ beschouwt.
De thema’s van deze en vorige week hebben daar mee te maken. Vorige week ging het over ‘buiten’, deze week gaat het over ‘ontmoeten’. Beide zijn in deze tijd opeens niet meer vanzelfsprekend. Dat nodigt uit om meer dan anders je bewust te zijn van de waarde en betekenis ervan.
Pierre Eijgenraam en Arjen Hiemstra, redactie.
Zaterdag 2 mei, door Joost Röselaers
‘In het begin was het Woord. In het Woord was leven en licht. Het Woord is mens geworden. Het heeft onder ons gewoond’.
Dat staat in hoofdstuk 1 van het Johannesevangelie. En misschien wil Johannes wel dat je begrijpt: na Pasen is die mens weer Woord geworden. Stem, die altijd hetzelfde en tegelijk altijd nieuw en anders, tot een mens kan spreken van liefde. En herkend kan worden. Tot vandaag toe.
Ik moet nu denken aan een verhaal, over de dichter Rainer Maria Rilke. Tijdens een verblijf in Parijs wandelde hij elke middag met een vriendin. Zij kwamen dan altijd voorbij een bedelares. Had iemand een geldstuk in haar hand gelegd, dan liet zij het muntje geruisloos in haar mantelzak glijden. Zij dankte nooit voor hun gave. Zij keek nooit op naar de gever. Op een dag bleef Rilke bij de bedelares staan. Hij legde een roos in de hand van de vrouw.
Toen gebeurde er iets, dat nog nooit gebeurd was: De bedelares richtte zich op, greep de hand van de dichter, kuste die en ging met de roos weg. Een week lang liet ze zich niet zien. Toen zat ze daar weer, net als vroeger. Verwonderd vroeg de gravin aan Rilke: ‘Waarvan zou zij deze week geleefd hebben?’Rilke zei: ‘Van die roos… Je moet niet iets in haar hand geven, maar aan haar hart.’
Daar hoor ik weer even die stem, die van liefde spreekt. Ik zie hoe het Woord weer even gestalte heeft aangenomen. In die roos. In ontmoetingen in ons dagelijks leven waarin liefde gestalte krijgt. Misschien horen we zijn stem dan ook, van over het graf heen, ons aanspreken: ‘Dit is mijn liefde voor jullie. Laat je erdoor voeden. Neem je plaats in de wereld in. Groei in liefde, in mijn Geest’.
Stilte
Heer,
Ik sluit mijn ogen
even is het stil.
Ik probeer aan U te denken even maar
wachten of er een vonkje
van uw liefde
opvlamt in mij.
En als U mijn gedachten zegent voel ik uw nabijheid
en de stilte
raakt mij weldadig aan.
Toon Hermans