door Pierre Eijgenraam

Het handgebed

Bidden is meer dan alleen maar een verlanglijstje indienen bij God. Het is ook stil worden, luisteren, vertrouwen, en het uiten van je boosheid of angst tegenover Iemand die je hoort en je begrijpt.

In een catechisatieles heb ik met kinderen wel eens gepraat over het ‘handgebed’, waarin de vingers van je hand staan voor verschillende vormen van bidden.

Het begint met de duim. Een opgestoken duim betekent: goed zo! Want bidden is ook lofprijzing. Met onze wijsvinger kunnen we de sporen van God aanwijzen, in ons leven en in de wereld om ons heen. ‘Tel uw zegeningen!’. De opgestoken middelvinger staat voor de momenten waarop we even helemaal geen boodschap hadden aan God en onze medemens. Ik zou zeggen: dat is het moment waarop je al je boosheid en teleurstelling er uit mag gooien voor God.

Mijn catechisatieboekje zei: ‘dat is het moment om je schuld te belijden’. Ik laat beide maar even staan: u mag zelf doorhalen wat niet van toepassing is! Onze ringvinger staat voor verbondenheid en trouw: bidden is ook: voorbede doen voor de mensen die je lief zijn.

In chique kringen drink je je thee met je pink omhoog: ‘ik ben er ook nog!’. Voor zover je persoonlijke emoties, vragen, zorgen en verlangens nog niet aan bod zijn geweest is dit het moment.

Tenslotte mag je dan je handen vouwen: je legt jouw hand in de hand van God ‘die krachtig is en teder’ (Gezang 107: 2).

Amen!