Bericht voor thuisblijvers, 28 november

,
door Elsje Pot

Al jaren ben ik in het bezit van een adventskandelaar. Het duurde wel even voor ik die in huis had. Verscheidene jaren stond hij op mijn verlanglijstje, maar omdat ik in februari jarig ben, was dat zoeken naar een speld in een hooiberg. Toch kreeg ik er uiteindelijk eentje op mijn verjaardag, mijn vader maakte hem zelf en ook precies zoals ik dat wilde: alle kaarsen staan op gelijke hoogte.

Sindsdien staat in de adventsperiode de adventskandelaar tijdens de warme maaltijd ’s avonds bij ons op tafel en brandt er elke week één kaars meer.

Een paar jaar geleden was het er niet van gekomen de kandelaar tijdig van nieuwe kaarsen te voorzien en halverwege beginnen, daar voel ik niet voor! Toen één van onze jongens in de tweede of derde adventsweek aanschoof voor een warme hap, stelde hij vast dat de adventskandelaar ontbrak.

Het deed mij opnieuw beseffen hoeveel zeggingskracht simpele rituelen hebben. En juist in de adventsperiode kun je daarvan gebruik maken: de kaarsen, een adventskrans, adventskalender, een kerstster en een kerststalletje, ze bieden allemaal de gelegenheid om iets van het geloof en de verhalen te delen met elkaar.

Dit jaar zal ik de kandelaar op tijd in orde maken om in de adventsweken weer dienst te kunnen doen tijdens de warme maaltijd. Als ik de eerste kaars aansteek zal ik ook denken aan de adventsweken van ‘toen de kinderen nog klein waren’ en de kandelaar is een blijvende herinnering aan mijn vader.