Bericht voor thuisblijvers, 24 december

,

door Elsje Pot

Het is merkwaardig, maar de opdracht om voor deze aflevering iets over Jezus te schrijven, deed mij zuchten. Waar moet ik beginnen? Bij dat kwetsbare kind in de kribbe, excuus, de voederbak zoals tegenwoordig in de nieuwe vertaling staat, bij de wonderen die hij deed, of bij de kruisiging en de opstanding? Bij het onderwerp ‘Jezus’ krijg ik het idee, dat alles wat ik in 250 woorden opschrijf sowieso tekortschiet.

In de afgelopen weken sprak ik met bezoekers van D3rde Verdieping over tradities. Daar kwamen verhalen los over hoe het kerstfeest gevierd werd. Eén van de bezoeksters vertelde hoe zij vroeger als kind altijd naar de nachtmis ging op 24 december. Haar vader snelde vlak voor het eind van de mis naar huis om Jezus, die tot die tijd gewikkeld in doeken hoog in de boekenkast had gelegen, in het kribje in de kerststal te leggen.

Aan de manier waarop zij het vertelde, kon ik merken dat zij daar heel dierbare herinneringen aan had. In gedachte zie ik het voor me: grote handen, die voorzichtig dat breekbare kind gewikkeld in doek, verborgen op die hoge plank, vastpakken en zachtjes en eerbiedig in het kribje van de kerststal vleien.

Als de kinderen thuiskomen, is het echt kerstfeest, de kinderen zien net als de herders destijds, dat het waar is wat de engel in die donkere nacht verkondigde: er is een redder geboren en het teken is een pasgeboren kind dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt.