Bericht voor thuisblijvers, 18 januari
Al meer dan honderd jaar geleden, in 1908, werd voor het eerst een ‘week van gebed voor de eenheid’ gehouden, op initiatief van de Amerikaanse geestelijke Paul J.Wattson. Geleidelijk aan sloten steeds meer kerken en christenen zich aan bij dit initiatief, ook in Arnhem. Sinds een aantal jaren doet een zeer brede waaier van christelijke gemeenschappen mee: katholiek en protestant, vrijzinnig en orthodox, van hoog liturgisch tot ‘laat de Geest maar waaien’. Van 17 tot en met 24 januari zijn er in Arnhem elke dag één of meer vieringen in zeer uiteenlopende kerken. Voor alle informatie: www.weekvangebedarnhem.nl Via deze site kunt u ook alle vieringen ‘live’ meebeleven, in beeld en geluid. En zoals de organisatie meldt: ‘kerkshoppen wordt aangemoedigd!’.
Ook de berichten aan de thuisblijvers hebben deze week ‘bidden’ als thema.
Overigens gaat het in de bijdragen niet alleen over de week van gebed, maar ook over bidden in bredere zin.
Pierre Eijgenraam en Arjen Hiemstra, redactie
Maandag 18 januari, door Elsje Pot
Als beginnend predikant moest ik erg wennen aan de verwachting van gemeenteleden. Ik had geleerd dat luisteren belangrijk was en dat bidden niet als een vroom toetje in elk gesprek moest opduiken. Na een aantal maanden werd ik door één van mijn ouderlingen aangesproken. Hij had eens geïnformeerd wat de gemeenteleden van de nieuwe dominee vonden: “Ze zegt zo weinig” en “Ze bidt niet”.
Ik leerde mezelf aan om, als ik niet het gevoel kreeg dat een gebed verwacht werd, te vragen of mensen samen bidden op prijs stelden. Op een ochtend besprak ik samen met een kersverse weduwe en haar kinderen de uitvaart van haar echtgenoot. De weduwe was tamelijk doof en het gesprek verliep daardoor moeizaam; de band met de kerk was in de loop van de jaren verwaterd. Tegen het einde van het bezoek vroeg ik of de familie een gebed op prijs zou stellen. Het antwoord was “Ja”.
Ik vouwde mijn handen en sloot mijn ogen en vroeg me ondertussen koortsachtig af hoe hard ik moest schreeuwen om de oren van de weduwe te kunnen bereiken. Terwijl ik daar nog over nadacht, begon de weduwe hardop te bidden. Ik weet niet meer wat zij bad, maar ik weet nog goed hoe ontroerend het was: voor mij, omdat ik me voor niets zorgen had gemaakt, maar zeker ook voor haar kinderen. Hun moeder, die net weduwe was geworden en waarmee het zo moeilijk communiceren was, bad uitgerekend nu het gebed dat zij kenden uit hun jeugd.