Bericht voor thuisblijvers, 2 februari
Elsje Pot
Zwerfafval, ook in het bos kom ik het tegen, steeds meer, of verbeeld ik het me? Maandagmorgen is mijn sportochtend. In de winter wordt het lopen in plaats van tennissen. Deze keer scheen er een vrolijk zonnetje, maar het was wel koud, de vijver bevroren en ijskristallen op de weg.
Mijn wandelmaatje en tennisvriendin bleef plotseling staan en zei “moet je kijken”. Mijn oog viel op een reepje wit tussen de bladeren: daar had je het al, een weggeworpen zakdoek. “Dit is echt heel bijzonder” vervolgde ze. Ik keek nog eens naar de plek waar zij stond, maar het bijzondere ontging me. “IJshaar”, zei ze. IJshaar? En ik keek opnieuw naar dat reepje wit, nu ik beter keek, zag ik iets wat je als haar of draadjes zou kunnen omschrijven.
IJshaar of sneeuwbaard is een zeldzaam natuurverschijnsel, waarbij een haarachtige, wollige ijsstructuur ontstaat op dood en nat kernhout, de luchttemperatuur moet dan even onder het vriespunt liggen en door de schimmels in het hout komt water vrij, dat door kleine openingen in het hout naar buiten wordt geperst en daar bevriest.
Het gebeurt wel eens vaker dat de natuur mij een cadeautje aanreikt, dat ik iets zie wat ik nog niet kende of nog niet eerder gezien heb en daar word ik vrolijk van en als het net onder het vriespunt is, moet ik niet te snel denken dat iemand een zakdoekje heeft laten slingeren.