Bericht voor thuisblijvers, 7 maart
Kees van Keulen
De dorstigen laven. Waar verlangen wij naar? Ik ga bij mezelf te rade. Ik dorst ernaar, nu en als ik mijn ogen sluit, vrede te hebben met mezelf, met iedereen die ik ken, met God. Lied 895 past daar mooi bij, zoals onze cantorij ‘eindeloos’ kan herhalen:
‘Wij gaan de nacht door, het duister, op zoek naar het levend water.
Enkel de dorst zal ons licht zijn, enkel de dorst zal ons licht zijn’.
Dat klinkt mooi, maar in Matteüs 25: 35 – 36 staat iets anders. Jezus zegt: ‘Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven’. Het gaat hier dus niet om mijn dorst, mijn verlangen, maar over wie ik te drinken heb gegeven die dorst had. Ben ik aan iemands verlangen tegemoetgekomen, iemand naderbij gekomen die snakte naar vrede? Ik voeg er nog twee woordjes aan toe: Ben ik iemand naderbij ben gekomen die snakte naar vrede met mij?
Toen ik na meer dan 40 jaar afscheid nam van ‘De Post’, heb ik veel collega’s een afscheidsbrief geschreven. Daarin had ik opgenomen dat als iemand nog iets met mij te verhapstukken had, ik er graag voor open stond het er nog eens over te hebben. Ik kreeg de opmerking dat dat wel erg calvinistisch was. Zo sta je dan bekend. Of dat zo is? Maar deze actie gaf mij wel een goed gevoel het bedrijf ‘in vrede’ te kunnen verlaten.
Dus als er iemand is die iets met mij wil ‘bepraten’ ….