Bericht voor thuisblijvers, 20 juli

,

Jos Hordijk

Uit de losse pols doet me denken aan brieven schrijven. Ik heb mijn leven lang een verschrikkelijk slecht handschrift gehad. Op de lagere school kreeg ik voor schrijven nooit meer dan een 5. Eerst leerden we aan elkaar schrijven, onleesbaar bij mij, pas toen ik de letters los van elkaar ging schrijven werd mijn handschrift leesbaar, best netjes eigenlijk. Het schrijven van tekst met de hand ben ik nooit leuk gaan vinden. De typmachine was een uitvinding en toen deze werd ingehaald door de computer was ik de koning te rijk. Vooral corrigeren en veranderen was vanaf dat moment een fluitje van een cent. Voor die tijd gebruikten we stuf als we met potlood hadden gewerkt. Toen ik weg was uit Rotterdam leerde ik dat stuf in de rest van het land gum genoemd wordt. Bij de typemachine gebruikten we type out. Tijdens mijn laatste studie typte ik al en werden de werkstukken in een grote envelop met de PTT verzonden. Die dichtgeplakte envelop maakte ik nog aardig wat keertjes open om er iets in te veranderen, want hoe veel ik ook van schrijven houd en hoe vlot het ook geschreven lijkt, het gaat niet uit de losse pols, de beste ideeën komen pas als het product af is en het kan eigenlijk altijd nog wel beter. Mensen vertellen me graag hoeveel ze van handgeschreven brieven houden. Die hoeven ze van mij niet te verwachten. Maar wie ik blij kan maken  met een mail, schrijf ik met liefde en plezier.