Bericht voor thuisblijvers, 22 augustus
Elsje Pot
Ik zie mezelf nog zitten als middelbare scholier: in tranen omdat mijn rapporten te veel onvoldoendes bevatten om naar de volgende klas te kunnen. In de eerste klas ging het al mis omdat ik de eerste maanden mijn huiswerk niet maakte. Het kerstrapport was schrikbarend. Mijn vader ontfermde zich over mij en met hem oefende ik Franse woordjes en maakte de wiskunde opdrachten en het lukte om zo een groot deel van de onvoldoendes weg te werken. Ik leerde dat ik mijn huiswerk moest maken.
De volgende twee klassen kwam ik redelijk door, maar aan het eind van de vierde, vijfde en zesde klas was het elke keer redelijk hopeloos. Mijn vader kwam dan bij mij op m’n kamer zitten en zei dat ik moest volhouden. Dat als ik mijn best deed, het best nog goed kon komen, dat het niet zo hopeloos was als ik dacht. En dat deed ik, volhouden.
Wonder boven wonder doorliep ik mijn middelbare school zonder te blijven zitten. Ik haalde zelfs mijn eindexamen in één keer, mede dankzij de natuurkundeleraar die zijn uiterste best heeft gedaan om aan mijn bijna blanco ingeleverde examenformulier een cijfer toe te kennen, waarmee ik gemiddeld nog net op een vijf uitkwam (hij wist dat ik theologie wilde studeren). Voor scheikunde haalde ik een ruime voldoende, voor het eerst in jaren, dankzij het feit dat ik voor het eindexamen eindelijk eens genoeg tijd had om mijn scheikundeboeken door te nemen.
Volhouden, dat leerde ik van mijn vader.