Bericht voor thuisblijvers, 14 september

,

Jos Hordijk

Mijn lagere schooltijd, een wereld van verschil met nu. Wij zaten met te veel kinderen in de klas, twee aan twee in een schoolbank en we werden gedrild. De lesstof werd erin gestampt. Als we naar de wc moesten staken we twee vingers op en wachtten tot de meester of juf toestemming gaf om te gaan. We begonnen en sloten de dag af met gebed. Maandagmorgen psalmversje opzeggen. Daar denk ik positief aan terug omdat ik al die melodieën voor het leven opgeslagen heb en zingen altijd fijn heb gevonden. Iets creatiefs was er niet bij, inspraak kregen we niet, werden we gezien? Dat kwam een generatie later.

In de jaren 70 zaten de kinderen in groepjes aan stoeltjes en tafeltjes. Er waren goed verzorgde methodes. Er was handwerken voor de meisjes en knutselen voor de jongens, niet zo feministisch, maar toch. Er waren tien minuten gesprekken. School was in die jaren leuker en beter voor kinderen. Ze kregen aandacht en leerden spelenderwijs.

En nu in 2021 Corona, kinderen achter hun laptop thuis, als ze geluk hadden hielden hun ouders toezicht op hun schoolwerk en als ouders dat niet konden ging het vaak mis. Sommige kinderen verdwenen uit beeld, niet alle ouders wisten dat er noodopvang was. De klassen zijn weer groot.  Er is een leraren tekort en werkdruk. Passend onderwijs blijkt niet zo’n succes.

Zo kent elke generatie zijn eigen goede of slechte schoolperiodes.

Ik lig er niet wakker van, maar maak me soms wel zorgen. God weet komt het goed.