Bericht voor thuisblijvers, 17 september

,

Kees van Keulen

Ik kom uit een onderwijsfamilie. Mijn vader en een aantal broers en zusters stonden voor de klas. Mijn vader vond mij daarvoor niet zo geschikt; ik zou te driftig zijn. We hebben “allemaal” bij elkaar in de klas gezeten. Zo kweekte mijn toen aanstaande zwager in de vijfde klas waarin ik zat, bij meneer De Haan. Het verhaal gaat dat ik mijn zwagers fietsband leeg heb laten lopen. “Ik heb er geen actieve herinnering aan…”

Net als al mijn broers en zusters zat ik bij mijn vader in de zesde klas. Hij wist school en thuis goed te scheiden, hoewel het wel eens is misgegaan. Gepermitteerd was dat we in de klas “met één woord” spraken. “Ja meester” kon niet, “Ja Pa” ook niet, dus bleef het bij “Ja”.

Ik herinner me dat ik in de eerste klas, bij juffrouw Wielinga, wegens “wippen” moest schoolblijven. Volstrekt ten onrechte! Ze had me best nog een keer kunnen waarschuwen. Mijn vaders klas was ernaast en hij stond achter de raampjes van de tussendeur met een lachend gezicht gekke gezichten naar mij te trekken.

Aan de verjaardagen van mijn ouders bewaren we aparte herinneringen. Het voltallige personeel kwam langs, waarbij we vaak in de klas hadden gezeten. Wij deden de bediening. Het personeel vond dat leuker dan wij.

U kunt zich voorstellen dat, als we als broers en zus bij elkaar zijn, het onderwijs nog steeds onderwerp één is. Opmerkelijk is hoe bij sommigen de emotie nog door de keel giert als we het over sommige onderwijzers hebben, die als volstrekt ongeschikt en gemeen worden beoordeeld. Wat voor slechte herinneringen zij aan hen hebben! Het deed één van mijn broers (ook in het onderwijs) verzuchten: “Als het op school misgaat, ligt het nog steeds aan de leerkracht.”