Bericht voor thuisblijvers, 22 september

Pierre Eijgenraam

Mijn echtgenote gaat er prat op dat ze Montessorionderwijs heeft genoten en ‘dus’ niets weet van topografie. ‘Arnhem, waar is dat eigenlijk?’ vroeg ze bij onze eerste kennismaking. Pas toen ze snapte dat het ‘vlakbij Ede’ ligt (waar haar oma woonde), kon ze zich er iets bij voorstellen….

De eerste helft van mijn Arnhemse jaren werkte ik in en rond de Opstandingskerk in Arnhem-Noord; die nieuwe naam krijg ik nog niet uit mijn strot… Het is er prachtig: de parken, het bijna ongeschonden negentiende-eeuwse Sonsbeek­kwartier en de bijzondere architectuur van de Geitenkamp. Het spannendst vond ik aanvankelijk de heuvels. Ik probeerde de steilste hellingen te vinden en daar fietste ik dan zo hard mogelijk tegenop. Later leerde ik juist hoe je die steilste hellingen kunt vermijden om ervoor te zorgen dat je niet volkomen bezweet op je afspraak arriveert.

In 2007 maakte ik de overstap naar Arnhem-Zuid. ‘Dat je na zoveel jaren iets anders wilt’, zei een gemeentelid tegen mij, ‘dat snap ik wel. Maar Arnhem-Zuid????’

Voor sommige Arnhemmers bestaat ‘Zuid’ eigenlijk niet. ‘Ze zien het als de lintbebouwing langs de weg naar Nijmegen’, placht mijn voorganger te zeggen. Toch kent ook Arnhem-Zuid verrassend mooie plekjes. Park Immerloo, de uiterwaarden, het oude dorp Elden, Meinerswijk en de Stadsblokken (God verhoede dat ze het daar gaan volbouwen of opleuken)… Allemaal de moeite waard om te ontdekken!

Maar het boeiendst aan Arnhem zijn de mensen; in Noord en in Zuid! Daar raak je nooit op uitgekeken…