Bericht voor thuisblijvers, 23 september

,

Arjen Hiemstra

Het eerste beeld van Arnhem dat bij mij opkomt is het beeld van het oude aftandse station waar mijn broer en ik in eind jaren ’70 van de vorige eeuw moesten overstappen op de internationale trein naar het Roergebied. Met mijn ouders gingen we op vakantie in Sauerland, maar omdat we niet met z’n allen in de auto pasten, reisden mijn broer en ik per trein.

In Arnhem moesten wij altijd overstappen. En dan zag je een stukje stad: een soort winkelgalerij waar veel leegstond, een chaotisch voorplein, een vervallen filiaal van een fastfoodketen en vooral veel lelijkheid. Tegelijkertijd was er ook altijd een soort spanning: Wie zouden we nog meer aantreffen in onze internationale treincoupé? Want de internationale trein had nog van die zespersoons coupés waarvan de deuren dicht konden waarna je in een soort huiskamer terechtkwam

Pas veel later kwam ik er achter wat het verhaal was van dat aftandse station: het oorspronkelijke treinstation was in de oorlog totaal verwoest. En vele mensen hadden het leven gelaten tijdens de oorlog in deze stad. En na de oorlog was dit station (en vele andere gebouwen in de stad) gebouwd met een gebrek aan middelen maar ook met grote haast. En dertig jaar later was het toch wel helemaal aan z’n eind.

Inmiddels is er een nieuw station. Ook op andere plekken is veel haastige wederopbouw verdwenen. Toch hoort bij Arnhem de herinnering aan een akelige tijd. En het is maar goed ook dat we die in deze dagen blijven herinneren.