Vanaf de zijlijn

,

Pierre Eijgenraam:

In veel van onze kerken is het traditie om op (de zondagen na) koningsdag en 4 mei het Wilhelmus te zingen. Niet iedereen is daar blij mee: er zijn ook mensen die vinden dat je het geloof en de liefde voor het vaderland gescheiden moet houden –nog los ervan dat niet alle kerkgangers ‘van Duitschen bloed’ zullen zijn.

Met 4 en 5 mei heb ik persoonlijk geen moeite: ‘..de tyrannie verdrijven, die mij mijn hart doorwondt’: wat zou je beter kunnen zingen in die dagen?

Koningsdag vind ik lastiger, maar daar heb ik iets op gevonden. Ik laat dan niet het eerste maar het 15e vers zingen[1]! ‘Obediëren’ (gehoor­zamen) is weliswaar een lastig woord, maar verder drukt dit vers heel zuiver uit hoe kerk en koningshuis zich tot elkaar kunnen verhouden.

Wat heeft dit nu met ‘zoet’ te maken? Een aantal jaren geleden zei onze toenmalige premier in de regeringsverklaring: ‘eerst komt het zuur en dan pas het zoet’. Er waren maar heel weinig politici en journalisten die doorhadden dat hij daarmee verwees naar het negende vers van het Wilhelmus….

Over de lastenverzwaringen van toen wil ik het niet hebben en ik laat ook maar buiten beschouwing dat de dichter met dat ‘zuur’ het sterven op het slagveld bedoelde.

Maar ook als algemene wijsheid zit er toch iets in. Vaak kost het inspanning en geduld om je doel te bereiken of je dromen te verwezenlijken. Soms moet je –zoals nu- het zien uit te houden in zware tijden en proberen de hoop op betere niet te verliezen. Mensen die de crisis, de oorlog of de wederopbouw niet hebben meegemaakt ervaren dat in deze tijd soms voor het eerst van hun leven en dan valt dat niet mee.

We moeten door de zure appel heen bijten. Des te lekkerder smaakt een zoete. Of: ‘suikergoed en marsepein’!

[1] De volledige tekst van het Wilhelmus kunt u vinden als lied 708 in het Liedboek 2013 of als Gezang 411 in het Liedboek voor de Kerken (1973).