Vanaf de zijlijn

,

Pierre Eijgenraam

Ik heb twee oma’s en twee overgrootmoeders gekend, maar de liefste was de moeder van mijn moeder: Everiena Pieternella Boutkan. Ze woonde in Harder­wijk en als we kwamen logeren stond er ’s morgens altijd een bakje pinda’s bij je bed. Overdag zag je vanuit de huiskamer de stadsboeren voorbijkomen met paard en wagen. Die woonden in de oude binnenstad, maar hun land lag her en der buiten de stadsgrenzen.

Op een kwade dag werd ze getroffen door een hersenbloeding. Een jaar lang hebben haar man en (schoon)dochters haar thuis verzorgd, totdat het niet meer ging. Toen moest ze naar het verpleeghuis. Dat wilde ze niet, maar na een paar maanden kon ze weer allerlei dingen die thuis niet meer lukten en ze genoot van de wekelijkse zangochtenden. Gelukkig kende ze alle Psalmen nog uit haar hoofd. Haar lievelingspsalm was ‘God heb ik lief, want die getrouwe Heer..’ (116). Dat wist iedereen in het huis.

Ze overleed op 26 februari 1986. Ik was onmiddellijk op de trein gesprongen toen ik hoorde dat ze snel achteruitging. Het was de dag van de Elfstedentocht. Heel de trein was in feestsfeer en in het verpleeghuis stonden alle tv’s aan. Maar in haar kamer was het stil. Daar zaten we met een paar familieleden aan haar bed. Haar ademhaling werd steeds minder totdat die stopte. Tijd werd eeuwigheid. Het was heel bijzonder om er bij te zijn.

Ik zal die dag nooit vergeten. En ook dat Evert van Benthem won…