Vanaf de zijlijn
Jos Hordijk
Mijn oma woonde in een bovenhuis in Charlois. Tot mijn 5de jaar woonden wij bij haar om de hoek. Ik herinner me dat mijn oma twee kleine kamers had en een keuken. Voor het raam stond een eethoek, een tafel met een paar stoelen er om heen. Aan de buitenkant van het raam zaten spionnetjes. Mijn oma was de moeder van mijn moeder, ze heette oma Leentvaar. Ik heb een paar herinneringen aan mijn oma. Op nieuwjaarsdag gingen we naar haar toe en dan kregen we wat geld voor het nieuwe jaar. Op zondag gingen we ook wel eens bij haar op bezoek, maar de sterkste herinneringen heb ik aan de keren dat ik haar vanuit school op de fiets bezocht. Oma zat altijd voor het raam. Ze droeg zwarte kleren omdat ze weduwe was. Ze zag me aankomen door het spionnetje en trok bovenaan de trap aan een touw om de deur open te maken. Toen mijn moeder begraven werd kwam mijn oma naar ons huis. Dit is de enige keer waarbij ik mijn oma buitenshuis gezien heb. Ik heb nooit een onvertogen woord uit haar mond gehoord. Oma is gestorven toen ze begin 70 was.
Er is veel veranderd sinds die tijd. Oma’s zien er anders uit en gedragen zich anders. Ze zien meer dan de straat vanuit hun spionnetje. Er wordt heel wat af gemopperd in deze tijd, maar ik vind dat ik in een prachtige tijd oma ben. Er is zoveel om dankbaar voor te zijn.