Vanaf de zijlijn
Pierre Eijgenraam
Het is al lang geleden, maar ik wil er nog één keer over opscheppen: toen ik eindexamen deed voor de middelbare school slaagde ik met zes negens en één acht. ‘Jammer van die acht’ zeiden veel mensen. Maar mijn moeder zei – al wil ze dat nu niet meer geloven: ‘Bedenk maar dat het geen verdienste is’.
Dat vond ik niet leuk; daarom heb ik het wèl onthouden. Achteraf denk ik dat ze bedoelde: ‘Ga nou niet denken dat je beter bent dan een ander omdat je toevallig goed kunt leren’. We kregen van huis uit mee, dat ieder mensen bepaalde talenten heeft meegekregen en dat je die goed moet gebruiken. Maar we wisten ook dat je niet boven een ander moest verheffen. ‘Acht de ander uitnemender dan jezelf’, zei Paulus al. (Filippenzen 2: 3)
Als student was ik minder briljant dan op de middelbare school. Ik deed het niet slecht, maar ik was ook geen topper. In de jaren daarna, tot op heden, is het voor mij altijd een beetje zoeken geweest. Ik wilde niet verzinken in de grijze massa. Ik wilde graag ergens heel goed in zijn, in hardlopen bijvoorbeeld of preken of trombone spelen, of heel veel weten van een bepaald onderwerp. Soms waren er momenten dat ik echt heel tevreden over mijzelf. Maar of de grote buitenwereld dat heeft opgemerkt? Ach, wat maakt het uit. Misschien is het belangrijkste wel dat je de dingen doet je je zinvol vindt, en dat je daar plezier in hebt.