Vanaf de zijlijn

,

Kees van Keulen

In 1985 zijn we naar Arnhem verhuisd, naar een huis met een vliering. Daar heb ik dozen ‘memorabilia’ neergezet. In 2020 naar Velp getrokken. Opruimen geblazen! Lenie is daar beter in dan ik ben. Koen, onze zoon, klom op de vliering. Ik mocht niet; Lenie was bang dat ik zou vallen. Koen gaf de spullen aan. Zijn advies: “Weggooien die zoot! Je hebt er 35 jaar niet naar omgekeken. Je weet niet eens meer wat er staat!” Hij had gelijk, maar toch, het deed me wat die spullen door de handen te laten gaan. Ik heb het niet opgebracht alles weg te doen. Enkele dozen zijn meeverhuisd. Ik zal ze tevoorschijn halen als mijn zus en broers komen. De één zal er niets mee hebben, de ander zal zwijmelen. Bij de volgende verhuizing kan ik ze vermoedelijk niet meer vasthouden. Onze kinderen mogen ze weggooien. Of is dat te gemakkelijk?

Bij de verhuizing heb ik ook mijn orgelkast opgeruimd. Er stonden stapels papier bovenop, tot aan het plafond. Ik heb 5 dozen (zoals dat in mijn ambtelijke periode werd genoemd) “bij het oude papier gevoegd”: organistenbladen, liturgieën, muziekkopieën. Ik wist er de weg niet meer in. Toch deed het zeer, alsof ik iets van “mezelf” weggooide.  We hebben een nieuwe kast gekocht. Alles staat er netjes in. Koen zal de orgelboeken erven. Niemand zal er interesse voor hebben. Ze zullen niets waard zijn en worden weggegooid. Dat hoef ik dan niet zelf te doen. Gelukkig maar!