Vanaf de zijlijn
Kees van Keulen
Ik schreef dat ik mijn grootouders amper heb gekend. Nu de andere kant op. Wij zijn oma en opa van drie kleinkinderen: 23, 20, en 4.
De oudste twee kwamen jarenlang – apart van elkaar – eenmaal per week uit school naar ons toe. Eerst, voor de één een groot glas cola (een “bloemenvaas”), voor de ander warme chocolademelk. Daarna spelletjes, exact volgens de spelregels met de oudste, met de ander zo vals mogelijk. Eens maakte één van hen de opmerking: “Opa zeurt!” Goed dat de omgeving zo vertrouwd was, dat hij dat gewoon zei. Daarna eten, met soms heftige discussies over het geloof. Ze werden op de fiets thuisgebracht.
Eentje heb ik een poos met z’n huiswerk geholpen. Hij vond dat wel gemakkelijk en liet zich helpen; hoefde dan niet na te denken over of en hoe hij z’n huiswerk zou maken.
Inmiddels komen zij nog maar een enkel keertje (en dan op ons initiatief). Ze leiden een geheel ander leven. In tegenstelling tot vroeger doen zij dan een spelletje met ons.
Met die van vier spelen we ook. Grootste lol als ze de absurd hoge toren, die ik vaak bouw, omgooit.
En laatst, in Burgers, welke dieren denkt u dat ze het mooiste vindt? De pinguïns! Ik dacht eerder aan iets groters.
Ze is niet gewend aan tafel te bidden, maar bij ons zit ze braaf met haar handen voor de ogen. U kunt zich de vragen voorstellen die je dan krijgt.